Bij de Technische Universiteit Delft (Faculteit 3ME onder auspiciën van Prof. dr. ir. G. Lodewijks) is in 2011 studie gedaan naar de basale werking van het Stevelduct. Het resultaat daarvan is door Arthur van der Voorden geboekstaafd in het rapport getiteld “Technical feasibility of the Stevelduct” en is bekend onder rapportnummer 2011.TEL.7613. De bevestiging van de beginselen: Hij doet het!
Onderzocht is onder welke minimale condities Stevelductie optreedt. Stevelen vindt al plaats vanaf een verhang van 0,10 m/km. Een stevelsnelheid van 1 km/h wordt al bereikt bij een verhang van 0,15 m/km, waarbij een stroomsnelheid van 5 km/h staat, waardoor de totale transportsnelheid van een ponton 6 km/h bedraagt.
De optimale condities zijn afhankelijk van onder andere de gewenste trajectlengtes, bouwhoogtes en transport-snelheid en dat alles in relatie tot de energieopname. In het onderzoek zijn twee varianten van hetzelfde scenario van 50 kilometer met elkaar vergeleken.
De vormen van zowel het kanaal als de vaartuigen die met elkaar zijn vergeleken, zijn een rechthoekige, een trapeziumvormige en een halfronde vorm. Uit theoretisch onderzoek wordt voorspeld dat de halfronde vorm de beste resultaten en de beste condities oplevert.
Omdat niet bekend is welke materialen zullen worden gebruikt voor de civieltechnische werken en voor de vaartuigen zijn aannames gedaan om de optredende weerstanden bij benadering te kunnen kwantificeren. Daarmee kon de totale verliesfactor in beeld worden gebracht.
Er is qua energieopname een vergelijking gemaakt tussen de verschillende modaliteiten en het blijkt voorlopig dat het verbruik te vergelijken is met die van een pijpleiding, de meest efficiënte vorm van transporteren.
© 2017 AADVISE Adviesbureau, Den Haag.